Je kunt gevoelig zijn voor alles.
Voor grassen, voor kleurstof,
voor brood, voor noten,
voor de zon, de kou, het licht.
Van nikkel kun je hinder hebben,
van makreel, van tandpasta,
van rode wijn en wellicht witte,
van geluid.
Als je alles hoort
doet dat veel met je: een hoog woord
laat je ineenkrimpen, een gedicht
komt hard binnen. Je wordt gek
van naaldhakken op parket,
het sluiten van een rits, dijen die in nylons
langs elkaar glijden,
geritsel van kranten.
Zonder te tikken op een toetsenbord,
te krassen op papier, te gummen, te hummen,
te zuchten, te kreunen,
laat zich weinig maken. Maar als je jezelf te veel hoort
ontstaat niets dat stand houdt.
De kunst is om te horen
wat in stilte gebeurt,
wat daaruit voortkomt.
(2013)