Een luisterend oor, dat vond hij telkens weer
voor deze of gene opdrachtgever. Zijn oor
registreerde nauwkeurig, kon te midden van borstklopperij
betekenis ontdekken. Hij leende graag zijn oor en zij
oreerden onverdroten. Zonder te veroordelen legde hij bloot
waarheen zij wilden, waarom en vooral: met wie.
Wat hij hoorde gebruikte hij om bekoorlijke zinnen
van te kneden over oorzaak en gevolg. Zijn advies vond soms gehoor
en soms ook niet: het valt niet mee om goed te doen.
Wat hem dreef was het gehoor, maar wat hem bewoog
was vooral de muziek. Een enkel akkoord, welgeplaatst,
deed hem beseffen waarom het ging: om de toon,
niet om het rumoer. En ook troost ontleende hij aan de muziek,
als een opdrachtgever niet horen wilde,
een expertisekantoor niet voelen…
(2011)