Hij wil het netjes achterlaten.
Met een perforator bewerkt hij een getuigschrift
stopt het in een ordner.
Dan de beoordelingsformulieren. Hij slaat er een nietje door
en bergt ze op in de onderste lade
van het eikenhouten bureau.
Daarna de persoonlijkheidstest:
hij pakt de Tipp-Ex, lakt wat weg
en doet ‘m in een snelhechter van Leitz.
Met z’n Watermanpen zet hij met zorg
een naam en telefoonnummer op een kaartje,
straks vindbaar in de Rolodex.
De scheur in het certificaat van echtheid
heelt hij met plakband om het vervolgens
op zijn brievenbakje te leggen.
De pensioenoverzichten verbindt hij
met een paperclip waarna ze in het duister
van een dossierkast verdwijnen.
De ondershandse akte van schuld
rolt hij op als een wrap en windt er een lint omheen
van zwart fluweel.
De geheimhoudingsverklaring
knipt hij met een schaar in heel veel stukjes,
bestemd voor de prullenbak.
Uit de printer rolt het fameuze gedicht
De tuinman en de dood van Van Eyck: hij plakt
er een gele Post-it op en schrijft
een paar terloopse woorden.
(2022)