Op m’n tiende gleed ik door de nacht
in een Ajax-pyjama met rugnummer zeven. En op woensdagmiddagen
voelde ik mij lichter dan ooit in latere jaren.
Rond 1982 draaide de dag om de nacht,
de week om de kroegavond, de maand om de studiefinanciering,
het jaar om de traag stromende dagen van juli.
Toen ik dertig werd kreeg ik van mijn geliefde
een boek kado over zen en een cursus
over zitten op een kussen & tellen tot tien.
Met veertig fietste ik liefst het hele weekeind:
één kind voorop, de ander achter, liedjes zingend
in hun trillende schoteltjes van kraakbeen. Ook
om te vergeten dat ik op weg was naar vijftig.
In 2012 leefden mijn ouders nog en ervoer ik – in kalmte
hun tegenwoordigheid zoals je de luchtvochtigheid ervaart.
Toen ik zestig werd zocht ik
op de 28e februari mijn geboortehuis in Arnhem
maar vond enkel een versleten straat met nieuwbouw.
Aftellend naar 2032 realiseer ik mij
dat kinderen hun eigen weg gaan,
dat liefde zijn voorwaarden kent en dat alles
een kwestie is van stemming.
(2022)