In de kast onder de trap bewaart hij een zaklamp,
een radio op zonne-energie, een isolatiedeken,
een draagbaar gasstel, waterflessen,
een tas met EHBO-materiaal.
Het hele universum werkte samen
bij het maken van het flesje Betadine. Regen uit de wolken,
zonlicht, jood uit de aarde, polymeren van aardolie,
mensenhanden, vuur in de fabriek.
De krachten van de kosmos
brachten ook naar zijn opbergkast: een fondueset,
een dweil, een stofzuiger, brokken voor zijn overleden hond,
een metaaldetector.
Hij is van het grootste cohort, dat van ’64.
Hij werd vrijgesteld van alles, zelfs
van het huwelijk. Op doordeweeks dagen gaat hij op pad,
op zoek naar munten, messen, revolvers.
Op een ochtend graaft hij een skelet op
met een kettinkje om de hals en een militaire dog tag.
Het gebeente heeft zijn voorletters, zijn lengte,
zijn bloedgroep.
(2024)