Als je wordt voorgelezen,
wees op je hoede: een akte, een vonnis –
zaken worden onomkeerbaar voor je het weet.
Zinnen zonder aarzelingen of haperingen
zijn verdacht. Ze dicteren hoe dingen moeten gaan,
hoe gedrag moet zijn.
Zelf lees je alleen voor als je geen fouten wilt maken,
als je een gedachte onversneden
wilt overbrengen.
In de aula bijvoorbeeld,
bij het laatste afscheid,
als niets onvertogen mag zijn.
Of achter een microfoon
als de volgelingen toehoren,
de vijand meeluistert.
En naast je kind
in bed, als je onvermoeibaar
de betovering van het leven in tact wilt laten.
Voorlezen is: de binnenwereld laten zien,
de buitenwereld duiden. Veronachtzamen
dat het raadsel zich niet in woorden laat vatten.
(2015)