In de spiegel

Het gezicht in de spiegel
lijkt hem een stad, bedekt met sneeuw.

Onder het kleed
is iedere rimpel een straat,
meer of minder ontwikkeld
door jarenlang verkeer van emoties.

Met een mesje
onthult hij het masker;
een schets in het zand
wachtend op de volgende golf.

Menselijk, al te menselijk,
het bloed aan de kin
langzaam verdunnend,
wegstromend in de wasbak.

Op twintig centimeter van het glas
kan hij zijn blik niet eens
op beide pupillen tegelijk concentreren
(het lijden van de mens aan zichzelf).

Hij droogt zich met een handdoek,
hangt deze over de spiegel.

(1985)

Print Friendly, PDF & Email