Minnack-theatre

Minack_Theatre

 

In de halfronde vorm
van een gebit is het Minnack-theatre
kunstig uit de hoge kustrotsen
van Cornwall gehapt.

Altijd is daar de doffe ademhaling
van de golven tegen de rotsen
en de zeewind die de spelers
flarden tekst souffleert.

Nu staat in het decor de maan
en strooit een vuurtoren kruimels
licht op het toneel die onmiddellijk
door het duister worden opgeslokt.

Schuimkoppen verschijnen
en verdwijnen als dromen in de nacht,
mijn mijmeringen verplaatsen zich
naar de andere kant der aarde.

Daar rolt nu de zee
een ochtend binnen, varen
stramme vissersboten erop uit,
trekken vrouwen voor wat groente naar de markt.

Het stuk is beëindigd; in de verte
glijdt nog licht over het water –
spelen zeelui een kaart uit
die hun laatste wel kan zijn.

Mijzelf weet ik nog slechts
roerloos op de lip van de oceaan,
zoekende een iets van samenhang
voelende een weinig van besef.

Uren later pas verhef ik mij,
grijp een steen en gooi ermee –
een plonsje als laatste loutering,
een golfje als eerste poëzie…

 

(1986)